VOOR DE LEERKRACHT

Op deze pagina kan u alle relevante informatie vinden voordat u van start gaat met het uitvoeren van deze werkvorm. De eindtermen en bijbehorende leerplandoelen worden op deze pagina meegegeven, alsook de aanbevolen beginsituatie van de leerlingen.


Beginsituatie leerlingen:

De leerlingen die deze opdracht willen vervolledigen, moeten al over een kleine basis beschikken met betrekking tot de leerstof:

  1. De leerlingen kennen bij voorkeur de verschillende delen van de bloemplant. Zo kunnen ze vlot aan de slag met de omgevormde delen van vleesetende planten. Wanneer leerlingen deze inhouden nog niet machtig zijn, moeten ze dit ofwel herhalen in de cursus, ofwel aangeboden krijgen door de leerkracht op een andere manier.
  2. Daarnaast is het handig om een notie te hebben over het gebruik van de microscoop en/of binoculair. Tijdens het practicum moeten de leerlingen hiermee aan de slag. Wanneer leerlingen nog niet met de microscoop kunnen werken, komt uw klasmanagement mogelijk in gevaar.

  3. Ten slotte is het een meerwaarde dat de leerlingen planten kunnen aanduiden als producenten. Het is een boeiend om met de leerlingen te bespreken of een vleesetende plant een volwaardige producent kan worden genoemd of niet. (Dit is natuurlijk een bijkomstig inzicht.)


Gebruikte eindtermen in het product:

  • 3 De leerlingen kunnen bij een bloemplant de functies van de wortel, de stengel, het blad en de bloem aangeven;
  • 4 De leerlingen kunnen de cel als bouwsteen van een organisme herkennen en haar structuur op lichtmicroscopisch niveau herkennen; (tijdens practicum)

  • 6 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aangeven dat organismen op verschillende manieren aangepast zijn aan hun omgeving;

  • 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen dat de omgeving het voorkomen van levende wezens beïnvloedt en omgekeerd;


Gebruikte leerplandoelen in het product (uit leerplan D/2019/13.758/011 , KathOndVla):

  • LPD 2:  De leerlingen formuleren een hypothese in functie van een onderzoeksvraag aan de hand van aangereikte criteria. (tijdens practicum)
  • LPD 3: De leerlingen verzamelen bij een onderzoeksvraag gegevens aan de hand van een (terrein)waarneming, een meting of een experiment volgens een gegeven werkwijze. (tijdens practicum)

  • LPD 4: De leerlingen gebruiken nauwkeurig, met zorg en op een veilige wijze de gepaste hulpmiddelen om metingen, observaties, experimenten en een terreinstudie uit te voeren. (tijdens practicum)

  • LPD 19: De leerlingen herkennen in voedselrelaties producenten, consumenten, detrivoren en reducenten.

  • LPD 20: De leerlingen leggen uit dat planten en dieren met bepaalde kenmerken, in een welbepaalde omgeving, meer waarschijnlijk dan andere planten en dieren zullen overleven en zich voortplanten. 


lesdoelen

De leerlingen: 

  • hanteren de volgende begrippen in natuurwetenschappelijke context; gereduceerd, nervatuur, handnervig, veernervig, wortel, stengel, blad, bladgroenkorrel, fotosynthese, transport in planten, stikstof, koolstofdioxide (CO2), bijwortels, zijwortels, hoofdwortel, houtvaten, zeefvaten;
  • beschrijven hoe de plant zijn voedingsstoffen doorheen het organisme vervoert;

  • wijzen aan de hand van aangereikte inhouden weefselstructuren tijdens een practicum aan;

  • verzamelen inhouden over vleesetende planten door middel van digitale platformen;

  • analyseren/bekritiseren bronnen op betrouwbaarheid op zelfstandige basis;

  • verzamelen op zelfstandige basis bronnen die betrekking hebben op de voortzetting van hun leerproces;

  • construeren op zelfstandige basis bronvermeldingen volgens de richtlijnen van APA;

  • voeren aan de hand van een stappenplan een microscopisch onderzoek uit;

  • duiden aan de hand van gegeven coupes van de Nepenthes de weefselstructuren van een plant aan;

  • werken op een constructieve manier mee aan een natuurwetenschappelijk onderzoek;

  • stellen aan de hand van een stappenplan en/of richtvragen een PowerPointpresentatie met betrekking tot de vleesetende planten op;

  • stellen aan de hand van een stappenplan en/of richtvragen een spreektekst met betrekking tot de vleesetende planten op.


Benodigde materialen

Voor het practicum: (in te zetten als formatieve evaluatie)

  • 2 Nepenthesplanten (gemiddeld 20 euro per plant)
  • microscopen (aantal afhankelijk van klas)

  • snijplankjes

  • mesjes (bij voorkeur scheermesje)

  • labojassen

  • preparaten Nepenthes transportkanalen (coupe maken aan overgang steel/kelk)

  • laboverslag (zie onderstaande link)

Voor het lessenpakket/presentatie: (in te zetten als summatieve evaluatie)

De aanpassingen van planten
Made by Michael Sienack
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin